Letsels en ongeschiktheid tot verrichting van persoonlijk werk na lichamelijk geweld  toewijzen
© Steve Closset

Letsels en ongeschiktheid tot verrichting van persoonlijk werk na lichamelijk geweld toewijzen

Na een klacht voor slagen en verwondingen zal de magistraat zich moeten uitspreken over de ernst van de letsels en hun gevolgen, waaronder de ongeschiktheid tot de verrichting van persoonlijk werk. Het onderzoek van de wetsdokter helpt om deze beslissingen te rechtvaardigen.

Ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijk werk of niet?
We gaan de complexe begrippen zoals “ongeneeslijk lijkende ziekte", “volledig verlies van het gebruik van een orgaan” of “zware verminking” waarvan de definities teruggaan tot de 19de eeuw hier niet verder bespreken. Daarvoor verwijzen we de lezer naar een vorig artikel (Beauthier, 2007). Deze begrippen met betrekking tot tweede- en derdegraads aantasting van de integriteit zijn aangepast en gemoderniseerd in het wetsontwerp van het nieuwe boek II van het Strafwetboek.
Laten we het hebben over "de ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijk werk". Het gaat hier niet om simpele verwonding met enkel esthetische gevolgen. Er moet sprake zijn van een beperking van het lichamelijk functioneren die het dagelijkse leven van de persoon beïnvloedt en bemoeilijkt. Als we de goede auteurs citeren zien we dat we die ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijk werk moeten interpreteren als de onmogelijkheid om fysieke arbeid te verrichten (Marchal en Jaspar, 1965).
Het begrip ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijk werk moet niet worden opgevat in de letterlijke zin van het woord (niet meer in de mogelijkheid zijn om zijn beroep uit te oefenen) maar doelt vooral op de gevolgen van het letsel op de dagelijkse activiteit van het slachtoffer, of dat nu professioneel actief is of niet. In onze democratische maatschappij hebben alle slachtoffers dezelfde rechten, of het nu gaat om een kind, een werkloze, een kunstenaar of een arbeider.

De strafrechter – die net als de wetsdokter enkel zijn visie geeft – moet geen rekening houden met het feit of de gezondheidstoestand van het slachtoffer, dat omdat het geen fysiek beroep uitoefent, niet wordt verhinderd zijn gebruikelijke werkzaamheden verder te zetten door het opgelopen letsel. Dat wordt later beoordeeld door de burgerlijke rechter die een eventuele schadevergoeding moet bepalen.
Voor het begrip van ongeschiktheid tot de verrichting van persoonlijke arbeid verduidelijkt het wetsontwerp naar de Strafwet dat de begripsverwarring met het begrip “arbeidsongeschiktheid” uit het sociaal recht moet worden vermeden. Er moet immers aan worden herinnerd dat de ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid geen betrekking heeft op de concrete beroepsactiviteiten van het slachtoffer maar wel op de abstracte mogelijkheid van het slachtoffer om gewone arbeid te verrichten. Het gaat om het al dan niet normaal kunnen functioneren en het uitvoeren van dagelijkse verrichtingen.
Het hangt dus niet samen met de concrete beroepsactiviteiten van het slachtoffer: er wordt gekeken naar de intrinsieke ernst van de gevolgen, los van het beroep, de sociale positie, de gewoontes en de levensstijl van het slachtoffer. Ook bijvoorbeeld minderjarigen of gepensioneerden kunnen ongeschikt zijn tot het verrichten van persoonlijk werk. Deze ongeschiktheid kan zowel fysiek als psychisch zijn.

Hoe moet men verwondingen interpreteren?
De belangrijkste taak van de wetsdokter is om zo goed mogelijk te bepalen wat het letsel heeft veroorzaakt. Dit is een heel andere benadering dan die van de behandelende geneesheer, die niet is opgeleid voor deze complexe taak (Baccino, 2024; Beauthier, 2022).
Schaafwonden kunnen wijzen op de vorm van het gebruikte voorwerp. Een zorgvuldige beschrijving ervan zal de magistraat helpen en kan in bepaalde gevallen tot zwaardere straffen leiden (bijvoorbeeld het gebruik van elektrische kabels om het slachtoffer te geselen waardoor er sprake is van mishandeling of zelfs foltering, begrippen die recenter zijn opgenomen in het huidige Strafwetboek).
Hoe oud is die bloeduitstorting? Wanneer en hoe is ze veroorzaakt? Het antwoord op dergelijke vragen is en blijft moeilijk. De kleur van de bloeduitstorting kan de geneesheer helpen bij het bepalen van het tijdstip wanneer ze is veroorzaakt. Een recente bloeduitstorting wordt eerst blauw (in de volksmond noemt men dit een blauwe plek). Na 1 tot 3 dagen wordt ze paars, tussen 4 en 10 dagen is ze eerder groen om dan bruingeel te worden tot ze, 2 tot 3 weken na het toebrengen, verdwijnt. Het lichaam absorbeert de bloeduitstorting eerst aan de rand en daarna geleidelijk aan onvolledig. Erg oppervlakkige verwondingen kunnen al na een week verdwenen zijn. De beoordeling is dus erg moeilijk!
Bovendien kan een diepliggende bloeduitstorting rood blijven. De hemoglobine wordt dan immers niet geoxideerd door lichtinwerking. Dit kan tot verkeerde conclusies leiden bij de diagnose. Bloeduitstortingen aan het oogbindvlies - niet te verwarren met de oogleden (die snel donkerblauw worden en opzwellen, het zogenaamde blauwe oog) - houden lang hun een rode kleur.
Niet alleen bloeduitstortingen, maar ook open wonden, wonden veroorzaakt door een stomp voorwerp, schotwonden, brandwonden, elektrische en chemische verwondingen zijn alle moeilijk te beoordelen. 

De beslissende expertise van de wetsdokter
De wetsdokter is een belangrijke hulp voor de magistraat die een dossier van slagen en verwondingen moet beoordelen. Moet artikel 390 of artikel 400 van het strafwetboek worden toegepast? Enkel de wetsdokter is in staat om de ernst van de letsels en hun gevolgen te beoordelen.
Het verslag van de wetsdokter aan de magistraat moet duidelijk en verstaanbaar zijn opgesteld (een foto kan soms meer verduidelijken dan een hele paragraaf vol omschrijvingen die toch niemand leest). Het is absoluut nuttig in het strafproces.

Vorig artikel: Lichamelijk geweld: het beslissende onderzoek van de wetsdokter

Prof. Dr. François BEAUTHIER MD (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
Prof. Dr. Jean-Pol BEAUTHIER MD PhD (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
Institut Médico-légal Hainaut Namur, rue de Masses-Diarbois 112 – 6043 Charleroi )
Unité de médecine légale et d’anthropologie médico-légale - Laboratoire d’Anatomie, Biomécanique et Organogenèse (LABO – ULB Campus Érasme CP 619 - Bruxelles) 

Bron: https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3518/55K3518001.pdf

Referenties voor meer informatie:
Baccino E. Médecine de la violence pour le praticien. 3e édition. Issy-les-Moulineaux : Elsevier-Masson (collection : « pour le praticien Masson »), 2024.

Beauthier J-P, Beauthier F, Raul J-S. Traumatologie médico-légale générale. In: Beauthier JP (ed) : Traité de médecine légale et criminalistique 3e édition. Louvain-la-Neuve : De Boeck Supérieur ; 2022. pp. 207-245.

Beauthier J-P (2007) L'atteinte aux personnes. Quelques articles du code pénal sous la loupe du médecin légiste. Revue belge du dommage corporel et de médecine légale 34e année :3-14.

Beauthier J-P (1996) Quelques réflexions à propos de l'expertise médico-légale en matière pénale. Revue belge du dommage corporel et de médecine légale 23e année : 51-62.