Lichamelijk geweld: het beslissende onderzoek van de wetsdokter
© Botta@

Lichamelijk geweld: het beslissende onderzoek van de wetsdokter

Wanneer een slachtoffer een klacht indient voor slagen en verwondingen moet het een medisch onderzoek ondergaan. De bevindingen van dit onderzoek kunnen verstrekkende gevolgen hebben. De rol van de wetsdokter is bijgevolg beslissend.

Een medisch onderzoek kan in sommige gevallen zijn gebaseerd op onvolledige getuigschriften, verkeerde beschrijvingen of stereotype ziekenhuisdocumenten. Een grondig klinisch onderzoek daarentegen uitgevoerd door een geweldsexpert, zoals een arts gespecialiseerd in gerechtelijke geneeskunde helpt richting te geven aan de belangrijke beslissingen die worden genomen in het kader van het strafdossier en over de arbeidsongeschiktheid en de toewijzing van de letsels, alsook het bepalen van de strafmaat en de daaruit voortvloeiende schadevergoedingen.

Gerechtelijke geneeskunde: geneeskunde van het geweld
Dit is een interessante definitie, omdat ze aantoont dat gerechtelijke geneeskunde zich zeker niet beperkt tot lijkschouwing. Jammer genoeg is deze tak van de geneeskunde weinig gekend bij het grote publiek en vertekend door de vele televisieseries.

Tijdens de dagelijkse activiteiten komt men in contact met de drama’s die slachtoffers – die gelukkig nog in leven zijn – hebben meegemaakt. Lichamelijk, psychisch en seksueel geweld komen vaak voor in onze maatschappij en treffen de hele bevolking, net als het geweld tegen vrouwen, kinderen en kwetsbare personen (oudere en geïsoleerde personen of personen met een handicap).

Het begrip “slagen en verwondingen”
Het gaat om een oud begrip dat nog stamt uit de beginperiode van het Belgische strafwetboek. Men kan zich inderdaad afvragen wat het verschil is tussen “slagen” en “verwondingen”. Niemand kan hier een sluitend antwoord op geven. In de wet staan noch de slagen, noch de verwondingen gedefinieerd. Deze begrippen kunnen dus eigenlijk alleen geïnterpreteerd worden aan de hand van de rechtspraak.
Het Hof van Cassatie stelt dat verwondingen moeten worden opgevat als uitwendige of inwendige kwetsuren, hoe gering ook, die van buiten het menselijk lichaam worden veroorzaakt door een mechanische of chemische oorzaak en die de lichamelijke of geestelijke toestand van het slachtoffer beïnvloeden.
Om te weten wat slagen zijn, kijken we naar gedragingen die de verwondingen hebben veroorzaakt: kloppen, slaan, trappen, neerslaan, neerstoten, het slachtoffer op een hard object duwen of een hard voorwerp naar iemand gooien (Beauthier, 1996; Schuind, 1993).
Om verwondingen te beoordelen, kijkt men vooral naar het resultaat ervan (materiële sporen, mechanische of chemische oorzaak). Zo wordt een schaafwonde gezien als een verwonding. Hetzelfde geldt voor een hartaanval als gevolg van een vuistslag.

Het belang van het expertenonderzoek
Het slachtoffer van fysieke agressie dat zeer snel na de feiten door een wetsdokter wordt onderzocht, is daar meestal erg tevreden over.
De eerste reactie zal er een zijn van verbazing: "maar waarom word ik door een wetsdokter onderzocht als ik nog niet dood ben?" Het slachtoffer beseft snel dat het door de magistraat bevolen onderzoek door deze professional anders is: hij kan er zijn tijd voor nemen en vooral de letsels tot in de details onderzoeken, beschrijven en fotograferen. Het onderzoek van de wetsdokter is ook een essentieel instrument voor de magistraat, die op basis van het deskundigenverslag het juiste artikel uit het wetboek van strafrecht kan kiezen. Het zijn immers de verwondingen en de ernst ervan die hem toelaten de hoogte van de straf te bepalen (het strafwetboek is strikt genomen een lijst van straffen die worden toegepast op de verschillende misdrijven).
Een korte opfrissing[1] :
Artikel 398 van het strafwetboek spreekt over eenvoudige slagen. Artikel 399 vermeldt – net als artikel 400 – ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid, een ongeneeslijk lijkende ziekte, zware verminking en het volledig verlies van het gebruik van een orgaan. Het verschil tussen beide laatste artikels ligt in het feit dat het in artikel 399 gaat om tijdelijke gevolgen, terwijl deze in artikel 400 permanent zijn. De straffen staan uiteraard in verhouding tot dit verschil.
De minister van Justitie heeft in 2016 dit verschil gewijzigd, door de invoering van het begrip “duur van de ongeschiktheid”. Een ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van meer dan 4 maanden wordt gelijkgesteld met een permanente ongeschiktheid en wordt dus bestraft volgens artikel 400 (Potpourri II-wet). In de toekomst zal dit worden beschouwd als een integriteitsaantasting van de derde graad.

Volgend artikel: Lichamelijk geweld: de toewijzing van de letsels en de ongeschiktheid tot verrichting van persoonlijk werk

Prof. Dr. François BEAUTHIER MD (Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
Prof. Dr. Jean-Pol BEAUTHIER MD PhD
(Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.)
Institut Médico-légal Hainaut Namur, rue de Masses-Diarbois 112 – 6043 Charleroi
Unité de médecine légale et d’anthropologie médico-légale - Laboratoire d’Anatomie, Biomécanique et Organogenèse (LABO – ULB Campus Érasme CP 619 - Bruxelles)

[1] Het is heel interessant om het nog geldende Strafwetboek te vergelijken met het wetsontwerp dat het nieuwe boek II van het Strafwetboek invoert. Je kunt het raadplegen via: https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/3518/55K3518001.pdf . De aantastingen van de integriteit worden per graad geordend.

Referenties voor meer informatie:
Baccino E. Médecine de la violence pour le praticien. 3e édition. Issy-les-Moulineaux : Elsevier-Masson (collection : "pour le praticien Masson"), 2024.

Beauthier J-P, Beauthier F, Raul J-S., Traumatologie médico-légale générale. In Beauthier JP (ed) : Traité de médecine légale et criminalistique, 3e édition. Louvain-la-Neuve : De Boeck Supérieur ; 2022. pp. 207-245.

Beauthier J-P (2007) L'atteinte aux personnes. Quelques articles du code pénal sous la loupe du médecin légiste. Revue belge du dommage corporel et de médecine légale, 34e année : 3-14.

Beauthier J-P (1996) Quelques réflexions à propos de l'expertise médico-légale en matière pénale. Revue belge du dommage corporel et de médecine légale, 23e année : 51-62.